top of page

Toezicht Inside

AFM legt aanwijzing op aan Aberfeld Asset Management

AFM legt aanwijzing op aan Aberfeld Asset Management

AFM grijpt in bij Aberfeld: wat is er aan de hand?

Sinds 1 augustus 2025 ligt Aberfeld Asset Management B.V. onder het vergrootglas van de toezichthouder. De Autoriteit Financiƫle Markten (AFM) heeft een formele aanwijzing opgelegd aan deze relatief kleine vermogensbeheerder. Volgens de AFM is er sprake van structurele en ernstige tekortkomingen bij de naleving van kernverplichtingen voor vermogensbeheerders.

Het gaat dan niet om een incident of een losstaande omissie. Integendeel: de bevindingen betreffen systematische tekortkomingen die sinds 2018 lijken te bestaan. Het beeld dat uit het onderzoek naar voren komt is dat fundamentele onderdelen van zorgplicht en governance al langere tijd onvoldoende geborgd zijn.

Aberfeld heeft ervoor gekozen geen bezwaar te maken tegen de aanwijzing. De onderneming heeft daarnaast toegezegd haar interne compliancefunctie te versterken en noodzakelijke maatregelen te treffen om alsnog aan wet- en regelgeving te voldoen.

Waar het misging: het beeld uit het onderzoek

De tekortkomingen die de AFM constateerde zijn niet subtiel. Ze raken de kern van de relatie tussen beheerder en cliƫnt. Zo bleek dat Aberfeld vaak geen actuele en volledige informatie over haar cliƫnten had ingewonnen. In meerdere gevallen was de initiƫle inventarisatie van het cliƫntprofiel meerdere jaren oud, zonder dat deze tussentijds geactualiseerd was.

Er zijn kwartaalgesprekken geweest, maar daarin werd niet systematisch gecontroleerd of bijvoorbeeld doelstellingen, financiƫle situatie of beleggingshorizon nog actueel waren. En bij sommige cliƫnten was de oorspronkelijke beleggingshorizon zelfs al verstreken.

Ook in de vastlegging ging het mis. Er ontbraken documenten die bevestigen dat cliĆ«nten hadden ingestemd met profielwijzigingen. Of de informatie was incompleet, verouderd of niet ondertekend. Dat maakt het volgens de AFM onmogelijk om te toetsen of de dienstverlening nog altijd ā€œgeschiktā€ is, een basisvoorwaarde onder de Europese beleggingsregels.

Een tweede belangrijk punt betreft het zogenaamde PARP-beleid: Product Approval and Review Process. Dit is wettelijk verplicht voor beleggingsondernemingen die financiƫle producten ontwikkelen of distribueren. Het doel: voorkomen dat producten worden verkocht aan klanten waarvoor ze niet geschikt zijn.

Aberfeld had jarenlang geen toereikend PARP-beleid. Pas nadat het bedrijf in 2024 zelf medeontwikkelaar werd van financiƫle instrumenten en deze begon te verspreiden, werd er daadwerkelijk beleid opgesteld. Eigenlijk is dat te laat, het beleid moet voorafgaand aan de ontwikkeling en distributie al aanwezig zijn.

En dan is er nog het dossier belangenconflicten. Zodra een onderneming zelf producten ontwikkelt Ć©n deze via beheerde portefeuilles bij klanten plaatst, ontstaan er onvermijdelijk risico’s op tegenstrijdige belangen. Een beheerder heeft immers baat bij de afzet van eigen producten. Het beleid van Aberfeld adresseerde dit risico niet, wat volgens de toezichthouder een wezenlijk manco is.

Tot slot concludeert de AFM dat er onvoldoende sprake is van een beheerste en integere bedrijfsvoering. Dat is geen losstaande norm, maar een overkoepelend kader dat geldt voor Ɣlle vergunninghouders. Het raakt aan betrouwbaarheid, transparantie en intern toezicht.

Waarom dit belangrijk is voor beleggers Ʃn de sector

De aanwijzing aan Aberfeld raakt niet alleen ƩƩn onderneming. Ze symboliseert ook een bredere beweging in het toezicht: naleving is niet alleen voorbehouden aan grote spelers. Ook kleinere vermogensbeheerders vallen volwaardig onder toezicht en moeten voldoen aan de geldende eisen.

Voor beleggers is dit een bevestiging dat de AFM waakt over hun belangen. Toezicht is er juist om te voorkomen dat onzorgvuldigheid of belangenverstrengeling leidt tot schade of misleiding.

Voor vermogensbeheerders is het een krachtig signaal: procedures moeten op orde zijn, beleid moet proactief worden ingericht, en cliƫntgegevens moeten actueel, volledig en controleerbaar zijn. Dat geldt niet alleen in theorie, maar ook in de dagelijkse praktijk.

En laten we eerlijk zijn: niemand verwacht dat de klant zelf moet bijhouden of zijn beheerder nog steeds doet wat wettelijk vereist is. Het vertrouwen dat de beheerder dit goed regelt, is het fundament van de relatie.

Het juridische kader: de regels uitgelegd

De aanwijzing is gebaseerd op diverse wettelijke kaders uit zowel Nederlandse als Europese regelgeving. De Wet op het financieel toezicht (Wft) vormt daarbij de basis.

Zo verplicht artikel 4:23 Wft beleggingsondernemingen om in het belang van de cliĆ«nt informatie in te winnen over diens financiĆ«le positie, doelstellingen, risicobereidheid, kennis en ervaring. Dit moet op een zodanige manier gebeuren dat de dienstverlening daarop afgestemd is — zowel bij aanvang als tijdens de duur van de relatie.

In de praktijk moet deze informatie minstens jaarlijks worden geactualiseerd. Dat volgt onder meer uit de Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/565 (MiFID II), die voorschrijft dat informatie betrouwbaar en actueel moet zijn, en dat ondernemingen passende gedragslijnen en procedures moeten hanteren om dit te borgen.

De geschiktheidsverklaring, die jaarlijks moet worden herzien, is hiervan een concreet gevolg. Ontbreekt actuele informatie, dan is het onmogelijk een inhoudelijk juiste verklaring af te geven.

Ook artikel 35 BGfo verplicht ondernemingen om gegevens vijf tot zeven jaar te bewaren over alle verleende diensten, zodat de toezichthouder kan controleren of de dienstverlening voldoet aan de vereisten.

Wat betreft PARP: het wettelijk kader komt voort uit artikel 4:14 en 4:15 Wft en wordt nader uitgewerkt in Europese regelgeving. Er moet vooraf worden vastgesteld voor welke doelgroep een product geschikt is, welke risico’s eraan kleven, hoe distributie plaatsvindt, en op welke wijze dit wordt gemonitord. Dat beleid moet zijn vastgelegd vóórdat het product op de markt komt, en niet achteraf.

Ten slotte is het beleid over belangenconflicten geregeld in artikel 4:11 en 4:15 Wft, alsmede artikelen 34 t/m 37 van de Gedelegeerde Verordening MiFID II. Hierin staat dat ondernemingen verplicht zijn beleid op te stellen en toe te passen dat belangenconflicten voorkomt of beheerst. Dat geldt met name wanneer eigen producten worden verkocht aan cliƫnten.

Wanneer een onderneming zowel ontwikkelaar als distributeur is van financiƫle instrumenten, is dat risico evident. Beleid dat die situatie niet onderkent, voldoet niet aan de wettelijke eisen.

Veelgestelde vragen

Wat is een aanwijzing van de AFM? Een aanwijzing is een formeel instrument waarmee de AFM een onderneming opdraagt om een overtreding binnen een bepaalde termijn te beƫindigen. Het is gƩƩn boete of straf, maar een bindende opdracht om alsnog aan wetgeving te voldoen.

Mag een onderneming bezwaar maken tegen een aanwijzing? Ja, tegen een aanwijzing kan bezwaar worden gemaakt. In dit geval heeft Aberfeld ervoor gekozen dat niet te doen.

Wat als een onderneming de aanwijzing negeert? Dan kan de AFM vervolgstappen nemen, zoals een last onder dwangsom, een boete of – in het uiterste geval – het intrekken van de vergunning.

Gelden deze regels ook voor kleine vermogensbeheerders? Ja. Ook kleinere partijen moeten voldoen aan de volledige set eisen, zoals beschreven in de Wft en de Europese MiFID II-verordening.

Heeft dit gevolgen voor bestaande klanten van Aberfeld? Niet automatisch. De aanwijzing is bedoeld om tekortkomingen in beleid en uitvoering te herstellen. Klanten kunnen uiteraard zelf navraag doen bij hun beheerder over genomen maatregelen.

Bronnen





bottom of page